āNee. Ik voel zijn hartje niet kloppenā¦ā
āAls je dood bent kun je niet meer bewegen.ā
āAls je dood bent dan lig je zo (gaat op zijn rug op de grond liggen)ā
āJa bij mijn oma vloog een vogeltje tegen het raam en toen ging mijn oma ook een gat graven in de grond en toen ging het vogeltje daarin.ā
āAls hij dood is, kan ik wel een pleister plakken, dan word Beer weer beter.ā
Tja, en bij die laatste zin had ik zo graag willen zeggen: ātoe maar, we plakken een pleister en dan is alles weer goedā¦ā
Maar dat is niet wat ik kwam doen. Samen met mijn handpop Vos heb ik gisteren met tweejarigen gepraat over ādood zijn.ā En hebben we afscheid genomen van Vosā vriendje Beer, die dood is. Met aarde, bloemen, kaarsen, een liedje en verhaaltjes over wat hij leuk vond om te doen, toen hij nog leefde. Zoals grommen. Dat hebben we met elkaar nog eens heel hard gedaan, terwijl we om zijn kistje heen stonden.
De onbevangenheid van de kinderen en het grootse enthousiasme voor het ritueel van afscheid nemen raakte me.
Ook kwam ik mijn eigen weerstand en tegelijkertijd mijn vastberadenheid tegen om Ć©cht eerlijk te zijn en alles bij naam te noemen. Gewoon zoals het is. Ik ben dankbaar voor de openheid en betrokkenheid van de leidsters van het kinderdagverblijf waar ik was. En voor de mogelijkheid om dit zware thema met deze jonge mensen op een lichte manier bespreekbaar te maken.
Comments